Wilhelm Hamel reisde op 19-jarige leeftijd in 1857 in zijn eentje zo’n 400 km van Naumburg (tussen Paderborn en Kassel) naar Amsterdam om daar de kost te gaan verdienen als bakkersknecht. Hij ging inwonen bij zijn 14 jaar oudere broer Franz die hem eerder was voorgegaan en nu net een half jaar getrouwd was met Maria Dijkmans. Ze woonden met 4 andere mensen op Leidschestraat nummer 7 (nu nr 47) en Wilhelm is 2 maanden bij hun in blijven wonen. Franz en Maria waren bakkersknecht (ook) resp. dienstmeid. Naumburg bracht veel bakkersknechten voort die opvallend vaak naar Amsterdam emigreerden, niet alleen bij de fam. Hamel. Vreemd, niet?

Wilhelmina Wieners was als kleuter in 1841 vanuit Iserlohn (Sauerland) naar Amsterdam gekomen, samen met haar twee jongere zusjes en haar ouders (Johann) Georg Wieners (kleermaker) en Carolina Becker (zonder beroep). Georg was geboren in Grosseneder, ook tussen Paderborn en Kassel, en was eerder al naar Iserlohn geƫmigreerd, misschien vanwege de kans op werk in de befaamde naaldenfabriek van Heinrich Hanebeck in dit plaatsje. Carolina werd geboren in Iserlohn als dochter van een alleenstaande moeder. In 1841 verhuisde het gezin naar Amsterdam. Daar werden er nog 2 dochters en 3 zoons geboren.

Op de onderste regel het huwelijk tussen Johann Georg Wieners (Schneidermeister) en Carolina Becker

Wat bezielde deze mensen om alles achter te laten en naar Amsterdam te komen? Amsterdam was in de 19e eeuw niet meer de magneet die het daarvoor in de Gouden Eeuw wel was. De stad had laat ingezet op industrie, later dan andere Europese steden.

Het Amsterdamse Archief deed onderzoek naar emigratie naar de hoofdstad door de eeuwen heen. De stad was eeuwenlang erg aantrekkelijk voor migranten. Voor vluchtelingen die vervolgd werden om hun geloof, bijv. Joden, maar ook in periodes protestanten of juist katholieken. Alhoewel Hamel in Amsterdam een Joodse naam was, waren onze families Hamel en Wiener katholiek. Midden 19e eeuw was er geen sprake van onderdrukking van katholieken in Duitsland, dus dat kon de reden niet zijn.
Uit het onderzoek van het Amsterdamse Archief bleek dat verreweg de grootste groep migranten werd gevormd door Duitse landverhuizers al sinds de 17e eeuw. Ze beoefenden zowel prestigieuze beroepen en eerzame ambachten (zoals arts of drukker), als de rotbaantjes waar de autochtone Amsterdammers niet veel zin in hadden, zoals arbeider op een moddermolen of VOC-soldaat. In sommige beroepen waren ze wel zeer sterk vertegenwoordigd. Zo waren de Duitsers dominant in het droogscheerdersvak, een onderdeel van de lakenbereiding. De Hollandse lakenbereiders klaagden zelfs dat in Amsterdam de meest Duitse droogscheerders bij de verdeling van klussen altijd landgenoten voortrokken. Ook in het kleermakers- en bakkersvak waren de Duitsers zeer sterk vertegenwoordigd. In de negentiende eeuw hadden ze dat laatste beroep zelfs zo ongeveer gemonopoliseerd. Bakkersgezellen werden steevast uit Duitsland gehaald; daar kwam geen Hollander meer tussen. Bron: Peter Paul de Baar. Wat grappig: dus Amsterdamse bakkers en kleermakers waren dus automatisch Duits!

Het Stadsarchief Amsterdam legt het ook in een filmpje uit (vanaf 39:10 tot ong 45:00). Zo zijn er veel Italiaanse schoorsteenvegers geweest; die kwamen allemaal uit het bergdorp Albogno, vlakbij Domodossola. De eerste kwam per toeval in Amsterdam en vertelde zijn broer of neef er over, en dat perspectief lonkte veel jongens uit dat dorp naar Amsterdam. Kettingmigratie noemen ze dat. Zo ook met de bakkers uit Naumburg. Het Duitse erfrecht bepaalde dat de boerderij naar de oudste zoon ging; de andere kinderen moesten een ander middel van bestaan vinden.

Tot zijn trouwen in 1863 woont Wilhelm op wel 15 verschillende adressen in Amsterdam, steeds een paar maanden per adres en steeds met diverse steeds andere personen. Het doet me denken aan de constructie van een studentenhuis, alleen waren de wisselingen wel erg snel. Je vraagt je af hoe hij er gewoond heeft en of het een beetje leefbaar was.

Volgens Auke van der Woud hebben we daar een te romantisch beeld van. Hij heeft het over de holbewoners van de 19e eeuw en toont juist de schaduwzijde van de industriĆ«le groei en massale migratie naar de steden. “Nederland verandert na 1850 in een krottenland: een gesegregeerde maatschappij waarin de halve bevolking verkommert in tochtige sloppen, kelders en mensenpakhuizen, met jenever als enige afleiding. Rond 1900 wonen twee van de totaal vijf miljoen Nederlanders in omstandigheden die niet onderdoen voor de moderne slums van Mumbay of Lagos.”

Wilhelm Hamel en Wilhelmina Wieners trouwen in juli 1863 ‘met erkenning van een kind’. Willem Carel Wieners was eind april al geboren. Op een latere adreskaart van de Egelantierstraat staat hij vermeld onder de achternaam Hamel, dus Wilhelm had zijn zoon erkend. Wilhelm verdient de kost als bakker. Schoonmoeder Caroline woont bij hun in. Ze krijgen zes kinderen, waarvan de 2 zussen toevallig beide met 2 broers Fijen trouwen.

Het gezin woonde lang in de Oosterparkbuurt, op diverse adressen in de Tweede Oosterparkstraat, Derde Oosterparkstraat en Vrolikstraat. Onderstaand foto’s van hun bovenwoning in Derde Oosterparkstraat 79, waar zij tot hun overlijden in 1902 (Wilhelm) resp 1915 (Wilhelmine) gewoond hebben.

Onderstaande foto’s geven een mooi sfeerbeeld uit de tijd van Wilhelm en Wilhelmina. Foto’s uit het Stadsarchief Amsterdam.